Hoe werkt het GPS-systeem?
Satellieten zijn belangrijke middelen geworden in de moderne technologische omgeving, aangezien ze op verschillende gebieden worden gebruikt en veel nuttige functies bieden.
In het huidige GPS-systeem bevinden zich 32 satellieten in een baan om de aarde. 24 daarvan worden gebruikt voor driehoeksmetingen en de acht andere dienen als ondersteunende satellieten om een nauwkeurige timing te handhaven. We noemen het de Galileo-constellatie, 24 satellieten op 23500 kilometer van de aarde.
Timing is zeer belangrijk wanneer het gaat om geografische lokalisatie en het volgen van apparaten. Een milliseconde verschil kan een slechte invloed hebben op de nauwkeurigheid van de tracking. Als de satellieten die de tracking uitvoeren niet goed gesynchroniseerd zijn, zal de foutmarge toenemen en dus ook de precisie van de traceerder die niet in staat zal zijn om de juiste positie te genereren.
U hoeft zich hierover echter geen zorgen te maken. Wetenschappers nemen hun toevlucht tot de “steunsatelliet” die een atoomklok bevat. Deze klok werkt als referentie voor de satellieten die de trilateratie uitvoeren en houdt ze gesynchroniseerd.
Het controlecentrum is belast met het verifiëren van de systeemstatus en controleert of alles verloopt zoals het hoort. Zij voeren ook baanberekeningen uit om de positie van elk van de 24 satellieten in een baan om de aarde te bepalen (met de aarde als afstandsreferentie). Het is niet mogelijk de locatie van een toestel te bepalen, als we geen idee hebben van de positie van de satelliet. Om de 100 minuten geven grondstations hun precieze baan door aan de satellieten, waardoor signaalontvangers, zoals de GPS-functie op onze telefoons, de tracking kunnen uitvoeren.
Nauwkeurigheid:
Als je geografische locatie in de bergen is, dan kan het moeilijk zijn om je positie te bepalen. De moderne GPS-ontvanger volgt de satellieten door de beschikbare satellieten tegelijkertijd te volgen, maar sommige satellieten zullen worden gebruikt om uw locatie te bepalen.
Om de geografische locatie van GPS-satellieten te bepalen, heeft een GPS-ontvanger twee soorten gegevens nodig, namelijk kalendergegevens en epische gegevens. Deze informatie wordt voortdurend door GPS-satellieten uitgezonden, en uw GPS-ontvanger verzamelt deze gegevens en houdt ze bij in registers.
Er is informatie over de status van satellieten in de almanak, en de baaninformatie wordt geschat. De GPS-ontvanger gebruikt almanak om zichtbare satellieten te ontdekken. De almanak is niet erg nauwkeurig omdat de GPS-ontvanger hiermee de oplossing kan vinden.
De meeste moderne GPS-ontvangers hebben enige tijd nodig om de kalender te krijgen. In de oude GPS-ontvanger is registratie vereist om satellieten te verkrijgen, maar de nieuwste modellen kunnen satellieten verkrijgen zonder noodzakelijkerwijs een almanak te verkrijgen.
Hieronder vindt u de gids over hoe GPS werkt bij het bepalen van de positie waarin u zich bevindt door het volgen van de signalen die door de satellieten worden uitgezonden.